Job 32

In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Job 31:38-39.
Als mijn land mij aanklaagt omdat ik de vruchten heb gestolen die het heeft voortgebracht, of als ik het leven van zijn eigenaren heb vergald,

1 laten er dan distels op dat land groeien in plaats van tarwe, en onkruid in plaats van gerst.’
Met die woorden besloot Job zijn uitvoerige antwoord.
2

Elihu geeft zijn mening

3De drie mannen wilden Job geen antwoord meer geven, omdat hij bleef volhouden dat hij onschuldig was. 4Toen werd Elihu, de zoon van de Buziet Barachel uit de familie van Ram, kwaad omdat Job volhield dat hij onschuldig was tegenover God. 5Maar hij was ook boos op de drie vrienden van Job die hem wel hadden veroordeeld, maar zijn argumenten niet konden weerleggen. 6Elihu had nog niets gezegd omdat de drie anderen ouder waren dan hij.

7Maar toen hij zag dat zij geen antwoord meer wisten te geven, nam hij met een boos gezicht het woord en zei: 8‘Ik ben jong en u bent oud, daarom heb ik mij stilgehouden en heb ik u niet durven zeggen wat ik ervan denk.
9Want ik dacht: laat de ouderen eerst aan het woord, zij zullen zeker ook wijzer zijn.
10
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Job 32:9.
11
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Job 32:8-9.
Maar als het om wijsheid gaat, telt niet alleen de leeftijd mee. Het gaat eerder om de geest van de mens, de adem van de Almachtige. Hij geeft hem immers inzicht?
12Luister daarom naar mij, ik wil u ook mijn mening geven.
13
This verse is empty because in this translation its contents have been moved to form part of verse Job 32:12.
14
In this translation, this verse contains text which in some other translations appears in verses Job 32:11-12.
Ik heb een tijdje gewacht en ondertussen geluisterd naar wat u te zeggen had, maar geen van uw argumenten heeft Job ervan overtuigd dat hij een zondaar is.
15En zeg nu niet dat alleen God en niet de mens hem van zijn zonde kan overtuigen.
16Job heeft met mij niet geredetwist en ik wil uw argumenten laten voor wat zij zijn.
17U zit daar volkomen perplex en weet geen antwoord meer.
18Moet ik mij dan stil blijven houden als u er het zwijgen toe doet?
19Nee, ook ik zal mijn mening geven.
20Ik kan mij namelijk nauwelijks meer stilhouden, mijn geest spoort me aan om te spreken.
21Ik voel mij als een wijnzak zonder aftapkraan die bijna op barsten staat.
22Ik moet mijn hart luchten, dus laat ik mijn antwoorden geven.
Copyright information for NldHTB